Het radioactief afvalbeleid is in de nota Radioactief Afval uit 1984 vastgesteld. In die nota staan onder andere de uitgangspunten van het radioactief afvalmanagement (isoleren, beheersen en controleren) en is de keuze gemaakt voor een ondergrondse eindberging. Het radioactief afval wordt in Nederland tenminste 100 jaar bovengronds door COVRA opgeslagen. Gedurende deze periode wordt onderzoek uitgevoerd naar mogelijkheden voor de eindberging van het radioactief afval. Uit een eerste onderzoek bleek dat eindberging van radioactief afval in geschikte, in Nederland voorkomende gesteenteformaties in de diepe ondergrond (zout -en kleiformaties) haalbaar was. Het is vastgesteld dat beide types formatie al vele jaren geologisch stabiel zijn en daarmee geschikt om het radioactieve afval voor vele duizenden jaren te isoleren. In vervolgonderzoeken, onder andere in het onderzoeksprogramma OPERA, is hier nog gedetailleerder naar gekeken en is de optie van een terugneembare ondergrondse berging van radioactief afval bekeken.

Onkalo: de locatie waar het Finse bedrijf Possiva een eindberging realiseert.

OPERA

In het Onderzoeksprogramma Eindberging Radioactief Afval, kortweg OPERA, is gedurende bijna zeven jaar zorgvuldig onderzoek verricht naar de manier waarop radioactief afval op termijn veilig in de diepe ondergrond van Nederland opgeborgen kan worden. De resultaten van het onderzoek zijn begin 2018 gepubliceerd.

Twee belangrijke conclusies van OPERA zijn:

  1. Dat al het Nederlands radioactief afval in diepe kleilagen veilig kan worden opgeborgen. Hiertoe is een eindbergingsconcept uitgewerkt op basis van de verwachte afvalinventaris in 2130, maar dat ook flexibel genoeg is om om te gaan met eventuele wijzigingen in tijd of afvalaanbod. De veiligheidsanalyses in OPERA geven aan dat dit concept, op een goed gekozen locatie met geschikte geologie, een hoog niveau van veiligheid biedt, vergelijkbaar met andere nationale programma’s en internationale standaarden.
  2. Dat hoewel eindberging in Nederland pas voorzien is in 2130, nu al kennis over eindberging ontwikkeld moet worden. Voor de behandeling en verwerking van afval nu en om een zo goed mogelijke inschatting te maken van het geld dat nu gespaard moet worden om in de toekomst een eindberging te kunnen bekostigen, moet kennis aanwezig zijn over wat er na honderd jaar met het afval gaat gebeuren. Daarvoor is een langjarig onderzoeksprogramma nodig.

In OPERA is een integrale veiligheidsstudie, een safety case, voor eindberging ontwikkeld. De aanbeveling is om de safety case te verfijnen door iteratief een steeds specifieker en gedetailleerder bergingsconcept te ontwikkelen. Zo kan de kennis over eindberging gericht verder worden ontwikkeld, zodat rond 2100 een weloverwogen het besluit over eindberging kan worden genomen.

Een artist impression van een mogelijke eindberging in Nederland.

Vervolgonderzoek 2020-2025

In november 2020 is een nieuw onderzoeksprogramma naar de eindberging van radioactief afval gestart. De resultaten van vorige programma, OPERA, vormen het startpunt voor het nieuwe programma. In OPERA is onderzoek verricht naar de manier waarop radioactief afval op termijn veilig in de diepe ondergrond van Nederland geborgen kan worden. Het eerste rapport, de OPERA safety case, geeft een overzicht van de natuurwetenschappelijke kennis over eindberging in Nederland. Het beschrijft de technologische en geologische voorwaarden voor een veilige eindbergingsfaciliteit in de Boomse klei in Nederland. Die kennis kan ook gebruikt worden voor het opstellen van een safety case voor een eindberging in steenzout. Het tweede rapport, de notitie van de OPERA Adviesgroep, verkent het maatschappelijk proces dat moet leiden tot het uiteindelijke besluit over een eindberging voor radioactief afval. Beide rapporten vormen een basis voor vervolgonderzoek.

In 2019 heeft de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS) namens de staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat het Rathenau Instituut opdracht gegeven om via onderzoek en dialoog te komen tot een advies over het besluitvormingsproces over het langdurig beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen. Het nieuwe onderzoeksprogramma van COVRA is gericht op de verdere ontwikkeling van natuurwetenschappelijke kennis over eindberging. Het  onderzoek loopt tot 2025.

Waste Isolation Pilot Plant, of WIPP, is een ondergrondse opslagplaats voor radioactief afval in de Amerikaanse staat New Mexico

Internationaal

In het onderzoek naar eindberging van radioactief afval wordt niet alleen naar een eindberging in Nederland gekeken, maar ook naar het maken van een eindberging samen met andere landen. Die zou dan in Nederland of in het buitenland kunnen liggen. In Europa is op dit moment nog geen ondergrondse eindberging voor langlevend hoogradioactief afval in bedrijf. Wel vinden er experimenten plaats in ondergrondse testlaboratoria die de eindberging in geologisch stabiele lagen onderzoeken. Finland, Zweden en Frankrijk zijn bezig met concrete projecten voor de realisatie van eindbergingsfaciliteiten. Dit zullen de eerste landen zijn die een nationale eindberging voor hoogradioactief afval in gebruik gaan nemen. Naar verwachting zal de eerste eindberging van hoogradioactief afval in Europa rond 2025 plaatsvinden. Sinds 1999 is in de Verenigde Staten al een diepe ondergrondse berging in zout in bedrijf voor al het militaire radioactief afval.